Lang geleden mocht er voor privegebruik gedistilleerd worden. Echter hieraan kwam een end, toen er door de overheid een verbod op werd gezet in 1781.
In het jaar 1800 (zo wordt er verteld) werd Laird Archibald Cambell ’s nachts wakker en zag een vrouwelijk geestesfiguur over zijn bed heen gaan. Zij zou hem aangesproken hebben en gezegd hebben dat er te weinig “gouden drank” op het eiland zou zijn. Hij heeft toen naar aanleiding van deze geestesverschijning besloten om een distilleerderij te openen in een grot bij craighouse in de buurt in 1810.Echter door slecht onderhoud en de slechte economie, duurde het niet lang voordat deze distilleerderij in verval raakte.
Pas in 1950 besloten 2 lokale vastgoedbezitters om de distilleerderij op te knappen en een nieuw leven in te blazen. Ze hadden een geweldige architect ingehuurd die erin slaagde om in 1963 het project af te ronden. Delme-Evans (de geweldige architect) heeft toen grotere stills geïntroduceerd en dit zorgde ervoor dat er een heerlijke mix van maltwhisky’s gecreërd kon worden, hierdoor kon Jura zich onderscheiden van de buureilanden.
Of de geestesverschijning van de vrouw ooit nog terugkomt weten we niet, maar om dit te voorkomen is er een fles van de 16 jaar oude Jura verstopt in een geheime grot ergens op het eiland.
De neus van deze whisky is verrassend vettig en redelijk typisch voor Jura, te vergelijken met citroentaart.
Flink gesprenkeld met kaneel en gember, tabak als van je grootvaders pijp. Hazelnoten en tamme kastanjes
zijn ook aanwezig. Hij is olieachtig en vult de mond mooi, zoet en kruidig zoals op het label staat.
De afdronk is redelijk lang, bij de afdronk komt er pas een spoortje turf aan te pas.